Uit onderzoek is gebleken dat de vezelinname in Nederland veel te laag is. Wellicht komt dit doordat mensen weinig kennis hebben van voedingsvezels en niet goed weten welke producten vezelrijk zijn. Voedingsvezels zijn belangrijk, maar waarom? Wat is vezelrijke voeding en wat voor nut heeft het? Dit lees je in onderstaande blog.
Wat zijn voedingsvezels?
Voedingsvezels zijn een verzameling van stoffen die niet in de dunne darm worden verteerd. Vezels zijn in principe de koolhydraten uit de celwand van planten. Veel vezels zijn polysachariden, ze lijken daarmee erg op zetmelen. De bindingen tussen vezels kunnen niet worden afgebroken zoals dat bij de zetmalen wel gebeurt. De binding is bij vezels bestand tegen hydrolyse. Dit zorgt ervoor dat vezels nauwelijks energie leveren. Het feit dat ze niet goed kunnen worden afgebroken is ook de bron van de werking van vezels. Er kan onderscheid gemaakt worden in niet-verteerbare (niet-fermenteerbaar) en verteerbare (fermenteerbare) vezels.
Fermenteerbare vezels (oplosbare vezels):
- Worden in de darmen door bacteriën afgebroken
- Zorgen voor een goede doorstroom van het bloed
- Bevorderen de stoelgang
Fermenteerbare vezels komen met name voor in groenten, fruit, peulvruchten, noten en zaden.
Niet fermenteerbare vezels (onoplosbare vezels):
- Zorgen voor een vol gevoel
- Verlagen het cholesterol
- Worden niet opgenomen door het lichaam
Deze vezels komen voor in (volkoren) graanproducten zoals brood, pasta en haver maar ook in groenten.
De voordelen op een rijtje:
- Het effect op de stoelgang
Vezels zorgen voor een betere stoelgang doordat ze vocht opnemen, waardoor de maaginhoud groter wordt. Een grotere maaginhoud draagt bij aan een betere darmwerking. Het is dus wel belangrijk om voldoende water te drinken. Anderzijds zorgen vezels voor peristaltiek van de dikke darm, waardoor de passagesnelheid van de ontlasting wordt verhoogd.
- Het effect op cholesterol
Oplosbare vezels kunnen galzuren aan zich binden. Dit verhoogt de uitscheiding van deze galzuren via de ontlasting. Hoe meer gal wordt uitgescheiden, hoe meer cholesterol de lever zal moeten inzetten om galzuren te maken. Hierdoor daalt dus het cholesterolgehalte.
- Het effect op glucose en insuline
Oplosbare vezels uit granen spelen een rol binnen de glucosehuishouding. Doordat deze vezels nutriënten in het maagdarmstelsel vasthouden, vertraagt de opnamesnelheid. Dit resulteert in een langzamere afgifte van glucose. Deze eigenschap biedt perspectief voor mensen met diabetes type 2.
- Het effect op het lichaamsgewicht
Vezels leveren niet of nauwelijks calorieën, maar bieden wel veel volume, hierdoor kunnen ze helpen bij het verlagen van het vetpercentage. Daarnaast zijn veel vezelrijke producten laag in toegevoegde suikers en laag in vetten. Het concentreren op vezelrijke producten kan dan tot gevolg hebben dat er minder calorieën worden ingenomen. Ook nemen vezels veel vocht op, waardoor ze opzwellen en een verzadigend gevoel geven.
Hoeveel voedingsvezels moet ik binnenkrijgen?
De gezondheidsraad adviseert 30 tot 40 gram vezels per dag. Het is echter afhankelijk van je totale calorie inname. Dit is in ieder geval een prima uitgangspunt. Worden er in zeer hoge mate vezels gegeten dan kunnen buikkrampen, gasvorming en diarree ontstaan. Doordat vezels de snelheid van de stoelgang bevorderen kunnen in hoge mate mineralen verloren gaan die niet op tijd kunnen worden opgenomen.
Wanneer is iets vezelrijk?
Als er op een verpakking staat dat het product een ‘bron van vezel’ is, dan moet een voedingsmiddel tenminste 3 gram vezel per 100 gram bevatten. Als er staat ‘rijk aan vezel’, geldt dat het product tenminste 6 gram vezel per 100 gram moet bevatten.